Zorgen in de familie; Waar bemoei je je mee?
Mijn moeder is bijna 85 jaar. Hoewel ze nog zelfstandig woont, nog in haar auto rijdt om haar boodschappen te doen en ze zich nog aardig zelfstandig redt in haar huis, vindt ze het wel genoeg zo.
"Oud worden is mooi, maar als je 80 wordt, wordt het niet leuker", zei ze op haar 79e. Wij als kinderen lachten die opmerking vrolijk weg. "Mam, wat zit je nou, je bent nog gezond, kunt nog overal naar toe, het valt best mee hoor!". Maar mijn moeder dacht daar anders over.
Ouderdom en gebreken
Ze heeft spierreuma die ze onderdrukt met prednisolon. Van die prednisolon ondervindt ze steeds meer bijwerkingen. Eigenlijk heeft ze daar nog het meeste last van. Dat gevoel op kussentjes te lopen maakt haar steeds onzekerder. Toen ze 81 was, viel ze met haar fiets omdat ze niet goed opstapte. Ze brak haar schouder en was maanden onthand. Gelukkig had ze goede hulp in de buurt. Twee jaar later viel ze nog een keer en besloot niet meer te fietsen.
Ze schuifelt door haar huis. Gelukkig is alles gelijkvloers. Af en toe heeft ze last van haar darmen. Al eerder werd ze geholpen aan darmkanker. Soms denkt ze dat ze het weer heeft, maar laat dat zo.
Voor haar boodschappen rijdt ze met haar auto naar de Jumbo. Ze parkeert de auto naast de boodschappenwagentjes, zodat ze die kan gebruiken als rollator. De auto vertoont af en toe een deukje. "Ja, ik heb een paaltje geraakt" is haar antwoord op de vraag hoe dat deukje in de auto komt. Vorige week kreeg haar auto een grote beurt. "Mijn rijbewijs is over twee jaar verlopen, zolang moet mijn auto nog mee", had ze tegen de garagemedewerker gezegd. Ik vroeg haar hoe ze het daarna voor zich zag. "Dat zien we dan wel weer", was haar antwoord. "Ze kunnen ook de boodschappen hier thuis komen brengen."
Haar volksdansclubje werd al een jaar of zes geleden opgeheven, wegens te hoge leeftijd van de leden. Zo verging het een jaar later ook haar operettekoor. De bijeenkomsten van Vrouwen van Nu, waar ze al haar hele leven lid van is als 'Plattelandsvrouw', bezoekt ze ook niet meer trouw. "Je moet daar zo'n trap op en daar zie ik tegenop. Ja, er is wel een traplift bij, maar daar ga ik niet op, dat duurt zo lang." Steeds meer mensen om haar heen gaan dood. "Ja, als je eenmaal 80 bent geweest, wordt het leven niet leuker", zegt mijn moeder dan.
Maatschappelijke zorgen
Om mij heen hoor ik over de zorgwekkende toestand van ouderen. Eenzaamheid wordt benoemd als een groot probleem. Als ik naar mijn moeder kijk komt zij zeker in aanmerking voor zo'n TV-programma wat ouderen uit hun eenzaamheid wil helpen. Dus heb ik het er met mijn moeder over. "Mam, voel jij je niet eenzaam? Waar zou je nog eens heen willen? Zullen we je een paar daagjes komen halen? Denk je zo te kunnen blijven wonen, ook over een paar jaar nog?" Het antwoord van mijn moeder: "Ik vermaak me prima. Ik lees de krant, maak elke dag de puzzel en ik kijk graag naar de TV". Ook de regionale radio beluistert ze graag. "Het liefste ben ik gewoon thuis, in mijn eigen bedoening. Daar voel ik me het prettigst, dus laat me maar lekker hier." Ze vindt het wel gezellig als haar kinderen of kleinkinderen op bezoek komen, maar die wonen allemaal minstens 150 km bij haar vandaan.
Haar grootste angst is dat ze dement zal worden. "Dan hoeft het van mij echt niet meer", zegt ze regelmatig. "Nu kan ik me met wat hulp nog goed redden, maar dan kan dat niet meer. Nee, ik hoop dat ik voor die tijd al dood ben."
Een half jaar geleden is er bij haar ingebroken. Al haar sieraden weg. Twintig jaar geleden waren de sieraden met emotionele lading al eens gestolen, dus deze keer was het vooral jammer en vervelend, de gouden speld van haar moeder was er toch al niet meer. Ze deed aangifte bij de politie en liet het raam repareren. Slachtofferhulp wilde ze niet. "Ik word banger van al die mensen die vinden dat ik bang moet zijn dan van die inbrekers" zei ze. Twee weken geleden belde ze. "Ja, ze zijn van de week ook weer in mijn slaapkamer geweest, door datzelfde raam. Nu hebben ze helemaal niets meegenomen. De buren vonden dat ik toch maar de politie moest bellen, dus dat heb ik gedaan." Ze had het raam op een kierstand staan waarvan ze hoopte dat dat wél kon. Bovendien dacht ze dat die dieven nu wel wisten dat er niets meer te halen zou zijn. "De buurvrouw kwam met een bloemetje voor de schrik", zei ze, "en de politie begon weer met slachtofferhulp. Ik vind dat heel vervelend". Als ik vraag wat ze vervelend vindt is het vooral die bezorgdheid van de politie en de buren. En ja, ik ben als dochter ook bezorgd.
Als dochter
Als je mij nu vraagt wat ik hier als dochter van vind, dan is mijn eerste constatering dat ik me haar houding helemaal kan voorstellen. We lijken in die zin best op elkaar.
Als ik me voorstel dat iemand anders me dit zou vertellen over haar moeder dan zou ik ogenblikkelijk vragen of ze dat wel vertrouwd vindt zo. Of ze niet op zoek zou willen gaan naar een verzorgingsflat.
Ja, dat heb ik mijn moeder zelf ook al meerdere keren voorgesteld. Maar zij wil niet op zo'n manier wonen tussen al die 'oude' mensen. Zij wil wonen in haar straat, met haar nog jongere buren, met haar tuin en haar eigen spullen om zich heen. Niemand die aan haar trekt voor de 'koffie' in de gemeenschappelijke huiskamer, of de 'koersbal' op woensdag. Ze wil het niet.
Ik zie mijn moeder nog steeds als volwaardig mens. Ze heeft weliswaar haar gebreken, maar ze heeft op haar manier nog steeds de regie. Moet ik dan tegen haar zeggen: "Mam, dit gaat niet langer zo." Nee dat doe ik niet. Ik respecteer de keuzes die ze maakt. Ook al maak ik me af en toe best zorgen over hoe dat verder zal gaan. Moet ik haar bang maken als zij zelf niet bang is? Moet ik haar haar huis uit jagen als ze dat zelf niet wil. Moet ik zeggen dat ze elke week bij iemand koffie moet gaan drinken omdat ze anders vereenzaamd?
Nee, we laten haar.
En als ze weer denkt dat ze kanker heeft, zal ze niet meer naar de dokter gaan. En als ze een hartstilstand heeft wil ze niet worden gereanimeerd. Voordat ze dement wordt en echt niet meer zelfstandig kan wonen, wil ze dood zijn. Mag dat?
Ik zal geen 112 meer bellen als er iets is. Mag dat?
Deze week wordt ze 85 jaar. Voor mijn moeder is het wel genoeg. Mag dat?
Helpende blik van de buitenstaander
Net op het moment dat ik de laatste zin heb opgeschreven, wordt er aan de deur gebeld. De nieuwe dominee staat op de stoep. Hij heeft mijn boek gelezen 'Zorg jij of zorg ik?' en komt het terugbrengen. We drinken een kop thee, Hij vraagt hoe het gaat en ik begin over de lastige relatie met mijn schoonmoeder die ik nu zo'n 10 jaar ken. In het gesprek kom ik er achter dat ik haar nog steeds veranderen wil, terwijl Wim het veranderen van haar en haar situatie al lang heeft opgegeven. "Ja" zegt de dominee, "ik heb geleerd dat het wijs is om de verwachtingen ten aanzien van familieleden niet te hoog te leggen. Je hebt ze niet gekozen en je moet het er wél mee doen."
Oh, en ineens zie ik het. Mijn eigen moeder kan ik wel gewoon laten in haar 'gedoe', maar bij Wim's moeder kan ik dat niet. Tot nu. We spraken verder en ik ontdekte dat de pijn ten aanzien van Wim's moeder gedrag bij mezelf zit. Ik voel me door haar niet gezien. Dát is waarom ik me zo aan haar dingen erger. Dat is waarom ik haar wil veranderen.
Dan kijk ik terug naar mijn eigen moeder. Ik voel me door mijn moeder wél gezien. Ik zie haar ook. Ik zal eens in gesprek met mijn broer gaan, hoe dat bij hem en mijn moeder zit. Als ook dat goed is, dan is het goed genoeg.
En hiermee ontdek ik dat de normen van wat wenselijk is in een familie geheel anders kunnen liggen dan wat een buitenstaander of bijvoorbeeld een schoondochter hier van vindt. Wie bepaalt eigenlijk uiteindelijk wat goed of genoeg is? Ik ben eruit!
"Oud worden is mooi, maar als je 80 wordt, wordt het niet leuker", zei ze op haar 79e. Wij als kinderen lachten die opmerking vrolijk weg. "Mam, wat zit je nou, je bent nog gezond, kunt nog overal naar toe, het valt best mee hoor!". Maar mijn moeder dacht daar anders over.
Ouderdom en gebreken
Ze heeft spierreuma die ze onderdrukt met prednisolon. Van die prednisolon ondervindt ze steeds meer bijwerkingen. Eigenlijk heeft ze daar nog het meeste last van. Dat gevoel op kussentjes te lopen maakt haar steeds onzekerder. Toen ze 81 was, viel ze met haar fiets omdat ze niet goed opstapte. Ze brak haar schouder en was maanden onthand. Gelukkig had ze goede hulp in de buurt. Twee jaar later viel ze nog een keer en besloot niet meer te fietsen.
Ze schuifelt door haar huis. Gelukkig is alles gelijkvloers. Af en toe heeft ze last van haar darmen. Al eerder werd ze geholpen aan darmkanker. Soms denkt ze dat ze het weer heeft, maar laat dat zo.
Voor haar boodschappen rijdt ze met haar auto naar de Jumbo. Ze parkeert de auto naast de boodschappenwagentjes, zodat ze die kan gebruiken als rollator. De auto vertoont af en toe een deukje. "Ja, ik heb een paaltje geraakt" is haar antwoord op de vraag hoe dat deukje in de auto komt. Vorige week kreeg haar auto een grote beurt. "Mijn rijbewijs is over twee jaar verlopen, zolang moet mijn auto nog mee", had ze tegen de garagemedewerker gezegd. Ik vroeg haar hoe ze het daarna voor zich zag. "Dat zien we dan wel weer", was haar antwoord. "Ze kunnen ook de boodschappen hier thuis komen brengen."
Haar volksdansclubje werd al een jaar of zes geleden opgeheven, wegens te hoge leeftijd van de leden. Zo verging het een jaar later ook haar operettekoor. De bijeenkomsten van Vrouwen van Nu, waar ze al haar hele leven lid van is als 'Plattelandsvrouw', bezoekt ze ook niet meer trouw. "Je moet daar zo'n trap op en daar zie ik tegenop. Ja, er is wel een traplift bij, maar daar ga ik niet op, dat duurt zo lang." Steeds meer mensen om haar heen gaan dood. "Ja, als je eenmaal 80 bent geweest, wordt het leven niet leuker", zegt mijn moeder dan.
Maatschappelijke zorgen
Om mij heen hoor ik over de zorgwekkende toestand van ouderen. Eenzaamheid wordt benoemd als een groot probleem. Als ik naar mijn moeder kijk komt zij zeker in aanmerking voor zo'n TV-programma wat ouderen uit hun eenzaamheid wil helpen. Dus heb ik het er met mijn moeder over. "Mam, voel jij je niet eenzaam? Waar zou je nog eens heen willen? Zullen we je een paar daagjes komen halen? Denk je zo te kunnen blijven wonen, ook over een paar jaar nog?" Het antwoord van mijn moeder: "Ik vermaak me prima. Ik lees de krant, maak elke dag de puzzel en ik kijk graag naar de TV". Ook de regionale radio beluistert ze graag. "Het liefste ben ik gewoon thuis, in mijn eigen bedoening. Daar voel ik me het prettigst, dus laat me maar lekker hier." Ze vindt het wel gezellig als haar kinderen of kleinkinderen op bezoek komen, maar die wonen allemaal minstens 150 km bij haar vandaan.
Haar grootste angst is dat ze dement zal worden. "Dan hoeft het van mij echt niet meer", zegt ze regelmatig. "Nu kan ik me met wat hulp nog goed redden, maar dan kan dat niet meer. Nee, ik hoop dat ik voor die tijd al dood ben."
Een half jaar geleden is er bij haar ingebroken. Al haar sieraden weg. Twintig jaar geleden waren de sieraden met emotionele lading al eens gestolen, dus deze keer was het vooral jammer en vervelend, de gouden speld van haar moeder was er toch al niet meer. Ze deed aangifte bij de politie en liet het raam repareren. Slachtofferhulp wilde ze niet. "Ik word banger van al die mensen die vinden dat ik bang moet zijn dan van die inbrekers" zei ze. Twee weken geleden belde ze. "Ja, ze zijn van de week ook weer in mijn slaapkamer geweest, door datzelfde raam. Nu hebben ze helemaal niets meegenomen. De buren vonden dat ik toch maar de politie moest bellen, dus dat heb ik gedaan." Ze had het raam op een kierstand staan waarvan ze hoopte dat dat wél kon. Bovendien dacht ze dat die dieven nu wel wisten dat er niets meer te halen zou zijn. "De buurvrouw kwam met een bloemetje voor de schrik", zei ze, "en de politie begon weer met slachtofferhulp. Ik vind dat heel vervelend". Als ik vraag wat ze vervelend vindt is het vooral die bezorgdheid van de politie en de buren. En ja, ik ben als dochter ook bezorgd.
Als dochter
Als je mij nu vraagt wat ik hier als dochter van vind, dan is mijn eerste constatering dat ik me haar houding helemaal kan voorstellen. We lijken in die zin best op elkaar.
Als ik me voorstel dat iemand anders me dit zou vertellen over haar moeder dan zou ik ogenblikkelijk vragen of ze dat wel vertrouwd vindt zo. Of ze niet op zoek zou willen gaan naar een verzorgingsflat.
Ja, dat heb ik mijn moeder zelf ook al meerdere keren voorgesteld. Maar zij wil niet op zo'n manier wonen tussen al die 'oude' mensen. Zij wil wonen in haar straat, met haar nog jongere buren, met haar tuin en haar eigen spullen om zich heen. Niemand die aan haar trekt voor de 'koffie' in de gemeenschappelijke huiskamer, of de 'koersbal' op woensdag. Ze wil het niet.
Ik zie mijn moeder nog steeds als volwaardig mens. Ze heeft weliswaar haar gebreken, maar ze heeft op haar manier nog steeds de regie. Moet ik dan tegen haar zeggen: "Mam, dit gaat niet langer zo." Nee dat doe ik niet. Ik respecteer de keuzes die ze maakt. Ook al maak ik me af en toe best zorgen over hoe dat verder zal gaan. Moet ik haar bang maken als zij zelf niet bang is? Moet ik haar haar huis uit jagen als ze dat zelf niet wil. Moet ik zeggen dat ze elke week bij iemand koffie moet gaan drinken omdat ze anders vereenzaamd?
Nee, we laten haar.
En als ze weer denkt dat ze kanker heeft, zal ze niet meer naar de dokter gaan. En als ze een hartstilstand heeft wil ze niet worden gereanimeerd. Voordat ze dement wordt en echt niet meer zelfstandig kan wonen, wil ze dood zijn. Mag dat?
Ik zal geen 112 meer bellen als er iets is. Mag dat?
Deze week wordt ze 85 jaar. Voor mijn moeder is het wel genoeg. Mag dat?
Helpende blik van de buitenstaander
Net op het moment dat ik de laatste zin heb opgeschreven, wordt er aan de deur gebeld. De nieuwe dominee staat op de stoep. Hij heeft mijn boek gelezen 'Zorg jij of zorg ik?' en komt het terugbrengen. We drinken een kop thee, Hij vraagt hoe het gaat en ik begin over de lastige relatie met mijn schoonmoeder die ik nu zo'n 10 jaar ken. In het gesprek kom ik er achter dat ik haar nog steeds veranderen wil, terwijl Wim het veranderen van haar en haar situatie al lang heeft opgegeven. "Ja" zegt de dominee, "ik heb geleerd dat het wijs is om de verwachtingen ten aanzien van familieleden niet te hoog te leggen. Je hebt ze niet gekozen en je moet het er wél mee doen."
Oh, en ineens zie ik het. Mijn eigen moeder kan ik wel gewoon laten in haar 'gedoe', maar bij Wim's moeder kan ik dat niet. Tot nu. We spraken verder en ik ontdekte dat de pijn ten aanzien van Wim's moeder gedrag bij mezelf zit. Ik voel me door haar niet gezien. Dát is waarom ik me zo aan haar dingen erger. Dat is waarom ik haar wil veranderen.
Dan kijk ik terug naar mijn eigen moeder. Ik voel me door mijn moeder wél gezien. Ik zie haar ook. Ik zal eens in gesprek met mijn broer gaan, hoe dat bij hem en mijn moeder zit. Als ook dat goed is, dan is het goed genoeg.
En hiermee ontdek ik dat de normen van wat wenselijk is in een familie geheel anders kunnen liggen dan wat een buitenstaander of bijvoorbeeld een schoondochter hier van vindt. Wie bepaalt eigenlijk uiteindelijk wat goed of genoeg is? Ik ben eruit!
Reacties
Een reactie posten