Wie dien je?

Ik schreef een column in het tijdschrift Antenne, van de VPTZ (Vrijwilligers palliatieve terminale zorg)

Wie dien je?

Mijn vader is al weer twintig jaar geleden overleden. Vorige maand zou hij 87 jaar zijn geworden. Mijn moeder, broer, schoonzus en ik hebben het er af en toe nog over hoe dat ging. Hoe blij we nog steeds zijn met de duidelijkheid die hij zelf gaf in zijn wilsverklaring. Dat heeft een hoop discussie over eventueel verder handelen voorkomen. 

Artsen die nog wel een mogelijkheid zagen, verpleegkundigen die niet echt zelf een mening uitten en wij die mijn vader al wat langer kenden en wisten dat het leven wat hem eventueel zou restten als zwaar gehandicapte man in een rolstoel, voor hem en ons een zware opgave zou zijn. Hij had graag de regie over zijn leven en zou dat dan nauwelijks nog hebben. Hij had niet voor niets een wilsverklaring opgesteld op het moment dat hij te horen kreeg dat hij kanker had.

Mijn moeder is nu 87. Toen mijn vader overleed zei ze dat ze ook een wilsverklaring wilde opstellen. Ze heeft het nog steeds niet gedaan, maar weet wel wat ze wel en wat ze niet wil.
Enkele maanden geleden brak ze haar heup. Dat in combinatie met nog enkele andere kwalen die haar mobiliteit beperken, deed ons als familie huiveren. Ze woont nog zelfstandig, zou dat zo kunnen blijven? Onze vraag of ze niet eens zou omkijken naar een woonzorgcentrum wimpelt ze al jaren af. Nu neig ik toch een afspraak te gaan maken met een zorgcentrum bij haar in de buurt. Mijn moeder wil daar niet aan denken en wil het eerst nog even aankijken. Mijn broer en schoonzus vinden het ook niet echt een fijn idee dat ze eenmaal weer thuis, zo weer zou kunnen vallen. We wonen allemaal niet dichtbij, kunnen we dit de buren aandoen? 

De heupoperatie verloopt verrassend goed. Geen delier, waar men voor waarschuwde. Wel onzekerder dan ooit met lopen, maar dankzij een goede fysio- en ergotherapeut in het revalidatiecentrum, wordt ze erg handig en zorgvuldig met de rollator. 
Mijn broer besluit dat we haar verlangen om weer in haar eigen huis te wonen moeten respecteren, hoe griezelig we dat ook allemaal vinden. Hij had de douche en het toilet al aangepast en maakt nu een plaat waarmee de drempel van de buitendeur met rollator te nemen is. 

Na twee maanden herstel in een verpleeghuis en revalidatiecentrum is ze nu weer thuis. De thuiszorg is geregeld voor hulp bij de steunkousen en het douchen. Huishoudelijke hulp had ze al. Tafeltje dekje brengt haar warme maaltijden. Het is griezelig haar te zien lopen, maar zij wil dat zo. Ik heb het er over met een vrouw die als verzorgende in een instelling werkt. Ze zegt:“ Mijn moeder heeft ook haar heup gebroken en wilde ook thuis blijven. Ik heb toch geregeld dat ze nu bij mij in de buurt in een woonzorgcentrum zit, en ze vindt het prima. Ik kan nu elke dag even bij haar langs.  Als ik jullie was zou ik dat ook gewoon zo regelen.” 
Er breekt een strijd in mij los. Doe ik het wel goed? Een schuldgevoel bekruipt me.

Als ik enkele dagen later bij mijn moeder op bezoek ga, heeft ze een lelijke wond op haar hand. “Hoe komt dat?” vraag ik. “Ja, ik viel bijna en heb me toen gestoten. De thuiszorg heeft er een verband om gedaan. Het valt me allemaal nog niet zo mee om weer thuis te zijn.” Ik bel mijn broer: “Moeten we niet toch zorgen dat ze anders gaat wonen?” Zijn antwoord: “Mama wil dit zo en ze weet dat als ze weer valt dat waarschijnlijk het einde zal zijn. We moeten dat respecteren.” Hij heeft gelijk. Al mijn drang om haar in een zorgomgeving te laten wonen, is gebaseerd op het tevreden houden van mijn eigen gemoedsrust. Ik wil me niet schuldig voelen als er wat gebeurt. Maar wat gebeurt er eigenlijk als ze om mij tevreden te stellen haar vertrouwde omgeving met lieve buren zou verlaten? 

Een week later ben ik weer bij haar. “Cora, misschien is het verstandig dat ik nu toch zo’n sta-op-stoel ga kopen. Kan ik met jou naar de winkel in een rolstoel?” 
Nu zit ze de hele dag lekker in die stoel in haar eigen huis. Ze kijkt TV en dommelt wat. “Ik ben best wel moe”, zegt ze, “mijn lijf wil niet meer zo goed en met dit warme weer vind ik het wel prima zo.” 

Wie ben ik om haar dit te ontnemen omwille van mijn eigen gemoedsrust?

Deze Column verscheen in Antenne, september 2018

Reacties