Onwerkelijk

De laatste uren met baarmoeder

Op maandagochtend 22 maart zit ik al om 6 uur aan de ontbijttafel. Om 11.50 uur moet ik me melden voor opname in het ziekenhuis, ik moet dan nuchter zijn. Dat betekent dat ik 6 uur voor die tijd nog maximaal twee beschuitjes met jam mag eten. Zonder ontbijt ben ik niets waard, dus zette ik de wekker voor het nuttigen van mijn laatste maal voordat ik zonder baarmoeder en eierstokken verder door het leven zou gaan. 

Ik ben nog nooit geopereerd, nog nooit onder narcose geweest. Ik ben vitaal en fit en heb eigenlijk nooit wat. Totdat kortgeleden baarmoederkanker bij mij werd geconstateerd. Een kwaadaardig groeisel in mijn baarmoeder, wat ik met een filmcamera zelf heb kunnen zien. Daar was geen ontkennen meer aan. En al helemaal niet vanwege het vloeien wat ik sinds november deed en de krampen die ik af en toe voelde. Niet normaal voor een vrouw van 62. 
"We gaan u opereren om uw baarmoeder en eileiders te verwijderen. Dat gaan we doen met een bikinisnede net boven het schaambeen. Op zich is dat een eenvoudige manier van opereren, maar u zult daarna wel enige tijd nodig hebben om te herstellen. Er staat zo'n 6 weken herstel voor en de eerste weken mag u bijna niets doen en vooral niet tillen." Ik hoorde het aan met de gedachte: Oke, dit moet ik ondergaan. Ik geef me over. Maar het rare is dat ik me fit, sterk en vitaal voelde en wist dat ik na die operatie nog geen pak melk mocht verplaatsen. 

Geen 'kasplant'

Na het eerste bezoek aan de huisarts op 15 februari, nam ik het leven stap voor stap. 

Het eerste onderzoek leek geruststellend. Alleen mijn partner Wim wist er nog van. Het tweede onderzoek leek het zorgwekkender, maar ik besloot er niet eerder met mijn kinderen over te spreken tot ik wist wat er zou gaan gebeuren en wanneer. Toen ik dacht nog een week of 3-4 te hebben, werd ik onverwacht op dinsdag gebeld:"We kunnen u volgende week maandag opnemen voor operatie." Oeps dat ging opeens snel. Ik moest nu toch mijn kinderen gaan bellen en mijn moeder ook. Ik zag daar nogal tegenop. De nachten na het bericht met het slechte nieuws had ik toch wel behoorlijk wakker gelegen. Wat als het niet goed gaat? Wat als er uitzaaiingen zijn, wat als ik binnenkort doodga? Een ding was voor mij duidelijk, ik ben niet geschikt als 'kasplant'.

​De zondag voor de operatie kwamen mijn kinderen om me een hart onder de riem te steken. Ik vertelde ze van mijn wens om niet te moeten leven als 'kasplant' als het mis zou gaan. Ik vertelde ze over mijn angst om niet 'gewoon' dood te mogen gaan als mijn tijd gekomen is. "Maar mam, dat weten we toch van je, we kennen je langer dan vandaag. Heb je het ook ergens opgeschreven?" Nee, dat had ik nog niet gedaan. Ik besloot dat die maandagochtend te doen, nadat ik mijn laatste maal genuttigd zou hebben. 
​​En zo zat ik daar te schrijven aan Wim en mijn kinderen. Een brief waarin ik beschreef dat ik niet meer behandeld zou willen worden als dat tot blijvende invaliditeit of ondraaglijk lijden zou leiden. Ik beschreef de muziek voor mijn uitvaart. Ik beschreef hoe ik wens dat ze verder zullen leven. In liefde. En nog meer.

En dan red ik een lammetje


Net toen ik toe was aan de laatste woorden zag ik voor mijn neus in de wei aan de andere kant van de sloot opeens een lammetje lopen. Hij liep richting het openstaande hek. 

Als een speer schoot ik omhoog. Ik moest voorkomen dat dat lam de drukke weg op zou lopen. Op sokken en in mijn ochtendjas rende ik over de weg richting het hek om het lammetje tegen te houden. Dat was vergeefs, hij glipte langs me heen de weg op. Auto's stopten, een fietser hielp het lam van de weg te jagen. Het lam liep zich vast in de tuin van Joop. Joop wist hoe je een schaap pakt en hij zette het lam op zijn kont. En nu? Ik suggereerde het beest terug te zetten in de wei en dan het hek dicht te doen. Maar Joop dacht dat hij dan zo weer zou ontsnappen. "We moeten hem in een kruiwagen doen, dan kunnen we hem ergens naartoe brengen", zei Joop. Ik rende op mijn sokken naar huis om een kruiwagen te halen. Ook pakte ik een telefoon om een paar buren met schapen te bellen. "Nee, dat lam is niet van ons", was steeds het antwoord. Joop legde ondertussen het lam in de kruiwagen en samen liepen we naar de eerste de beste buren met schapen in de hoop dat zij er wel raad mee zouden weten. Vol adrenaline liep ik achter de kruiwagen in mijn ochtendjas weer naar huis. Daar schreef ik de laatste woorden onder mijn 'afscheidsbrief', Ik voelde me in een onwerkelijke film. 

Ik loop naar boven en vertel Wim, terwijl ik hem zijn sondevoeding geef, wat de afgelopen anderhalf uur heb meegemaakt. Daarna douche ik me en pak mijn tas. Mijn dochter zal me zo wegbrengen.


Reacties