De lessen van ‘ziek-zijn’

Na lang nadenken sprak ik het uit. Dat wat voor Wim, die dag en nacht van mijn zorg afhankelijk is, een nachtmerrie zou zijn: “Ik zou graag enkele dagen alleen willen zijn”.

Buikgevoel
Het begon vroeg in het voorjaar met een hevige buikgriep van Wim. Een week lang elke nacht vijf tot zes keer eruit, en steeds weer alles verschonen. Ik was bekaf.
In de weken daarna knapte Wim langzaam weer op. Ik ging ook mijn eigen buik eens voelen en voelde daar een bult. Dat voelde ik al veel langer, maar het leek nu wel heel groot te worden. De gedachte dat het serieus iets zou kunnen zijn en mijn onmisbaarheid thuis maakten dat ik bezoek aan de huisarts uitstelde. Totdat Wim weer zover aangesterkt was, dat ik dacht: ‘Nu moet ik echt gaan’.
De huisarts schrok. Zo’n grote zwelling… darmen, baarmoeder… . Hij besloot meteen actie te ondernemen voor verdere diagnose en de volgende dag kon ik al in het ziekenhuis terecht voor een echoscopie. Alles werd bekeken maar het leek overduidelijk. “Mevrouw u heeft niets ergs alleen maar hele grote vleesbomen. Die kunt u ook laten verwijderen door embolisatie. Vraag daar maar eens naar.”

Zelf op onderzoek
Opgelucht, want geen kanker, ging ik naar huis. Maar wat nu? De huisarts belde nog. “Ja die vleesbomen moeten er wel uit”. Ik wist niet beter dan dat best een ingrijpende operatie kon zijn en dat me dat gezien mijn onmisbaarheid thuis, niet goed uit zou komen. Ik ging op zoek op Internet.
Wat is dat eigenlijk die embolisatie? Wat zijn eigenlijk vleesbomen? Hoe erg is dit alles als je er eigenlijk geen last van hebt? Ja, ik had ook nog een spiraaltje, dat wel. Heerlijk ingenesteld in die takkenbossen, waardoor een eerdere verwijderingspoging al eens mislukte.
Na zo al googelend veel behandeltechnieken en hun voor- en nadelen voorbij te hebben zien komen lees ik: ‘vleesbomen worden kleiner na de menopauze’ . Ik combineer dat gegeven met mijn leeftijd (52) en opeens weet ik wat te doen. Niets! Maar een gesprek met een gynaecoloog over de consequenties van die keuze wil ik toch wel graag.

Overgave
Een week later zit ik bij de gynaecoloog. Hij vindt nietsdoen geen rare keuze, maar vindt het raadzaam dat spiraaltje toch te verwijderen. Dat zou moeten via hysteroscopie (een kijkbuis), een methode die zijn collega hanteert. Ik kan meteen een afspraak maken voor drie weken later en in de ziekenhuisapotheek vast pillen meenemen om de menstruatie uit te stellen en pijnstillers.
Ik geef me over, haal de pillen en begin ‘de pil’ te slikken. Ik heb mij mijn hele leven al verzet tegen ‘chemische troep’ in mijn lijf en wilde daarom ook niet aan ‘de pil’. Nu ik er dus wel aan ga, doet ie ook niet wat ie moet doen. Een week later ben ik ongesteld en dat stopt ook niet meer. Bovendien krijg ik dikke enkels en voel me opgezwollen. Maar goed, het is maar voor even, en ik zet me eroverheen. Voor de ingreep heb ik al drie van die pijnstillers op, zoals voorgeschreven. ’t Zal wel nodig zijn, denk ik dan.
De ingreep verloopt gladjes. De vrouwelijke gynaecoloog met plastic slagersschort haalt me vriendelijk lachend uit de wachtruimte. Vergezeld door drie andere dames gaat ze aan de slag. Graven in het grote ‘vleesbomenbos’. Even later toveren ze een prachtig spiraaltje tevoorschijn. Compleet met touwtjes. Ik krijg een maandverbandje mee en mag weer naar huis. Op dat moment nog geen centje pijn, alleen een wat wazig gevoel in mijn hoofd.
Ik doe nog wat boodschappen en ga naar huis. Na een paar uur begin ik toch wat krom te lopen van de buikpijn. Maar het ergste is dat rare gevoel in mijn hoofd. Ik kan niet meer denken en dat beangstigt me wel.

Mezelf kwijt
Na enkele dagen knap ik weer op. Het rare gevoel in mijn hoofd hindert me nog het meest, ik zie dat het een bijwerking van de voorgeschreven pijnstillers kan zijn. In de week erna probeer ik mezelf te hervinden. Maar dan…ik ben net weer een beetje de oude, als ik zondagnacht hevige koorts krijg. Klappertandend en met kotsbakje ga ik naar bed. De volgende dag wil ik alleen maar slapen. Kortademig en zwetend lukt het me om voor Wim en mezelf te zorgen.
Op woensdagmiddag heb ik zulke hoge koorts, en voor het eerst ook buikpijn dat ik de huisarts een mail stuur en hem advies vraag. Hij raadt me aan de huisartsenpost te bellen. Die energie kan ik niet opbrengen en kruip weer onder mijn deken op de bank. Die avond zakken zowel koorts als buikpijn weer. De volgende dag lijk ik zelfs op te knappen. Ik doe ’s middags zelfs boodschappen. Misschien is het alleen maar een virus en moet ik dit gewoon uitzieken.

Toch wel heel hardnekkig
Koorts komt en gaat. Op de goede momenten lijkt het alsof er niets aan de hand is. Maar zodra ik me inspan krijg ik het bibberkoud. Het stofzuigen van de bovenverdieping kost me vier uur rust om weer op temperatuur te komen. Ook begin ik weer nu last te krijgen van pijn in mijn buik en onderrug. Is dit wel een virus of is dit een restant van die ingreep in het ziekenhuis van enkele weken geleden? Uiteindelijk zit ik dan toch bij de huisarts. Die besluit dat het wijs is om bloed te prikken om te kijken of dit om een virale of bacteriële infectie gaat.

‘Gifkuur’
Een kleine week later weet ik dat ik in het ziekenhuis een bacteriële infectie heb opgelopen. Mijn eigen huisarts is inmiddels met vakantie, zijn vervanger belt met de gynaecoloog om te overleggen. Het is een ‘oudejongenskrentenbrood’ gesprek. Al glimlachend hoor ik aan hoe ze me een soort van ‘paardenmiddel’ gaan voorschrijven. Als een onnozel varken laat ik het me zonder vragen te stellen allemaal aanleunen. Thuisgekomen lees ik de bijsluiters van de twee soorten antibiotica. De bijwerkingen kunnen heftig zijn. En ik denk nog steeds: ‘Dat zal wel meevallen’.
Ik begin trouw de voorgeschreven dosis te slikken. Merk na een dag dat de koorts minder wordt. ‘Hoera het werkt’. Na nog een dag merk ik dat de bijwerkingen heftig zijn. Pak nog eens de bijsluiter erbij en overweeg serieus met deze ‘gifkuur’ te stoppen. Maar ja, wat dan? Dus toch maar doorzetten.

Nog vele lessen te leren in ‘ziek zijn’
Tien dagen heb ik in mijn ogen mijzelf ernstig vergiftigd. Na de laatste pillen had ik slechts één wens: ‘Ontgiften en mezelf weer vinden’.
Op dat moment zeg ik tegen Wim: “Ik zou graag enkele dagen alleen willen zijn”.
Hij zegt niets. Slaat zijn armen om me heen. Ik klamp me aan hem vast. Oh wat voel ik me klein, ik schaam me diep.Wim heeft veel basalere wensen. Hij zou weer willen lopen, eten, gewoon praten, etc, etc . Wat voel ik me een vreselijk egoistische zwakkeling.
Ik ben ongelofelijk geconfronteerd met een heel kwetsbaar punt van mezelf. ‘Ziek zijn’. Ik ben nooit ziek, en zie nu dat ik niet gewend ben om om te gaan met ‘ziek zijn’. Ik laat me alles aanleunen vanuit de gedachte: ‘dat zal wel helpen’. En als ik er dan alleen nog maar zieker van word, voel ik me hopeloos belazerd. Door artsen, door de farmaceutische industrie. Maar nog het meest door mezelf.
Mijn bewondering voor mensen die (chronisch) ziek en gehandicapt zijn is enorm gegroeid. Zij kunnen iets verdragen wat ik heel moeilijk vind: Een lichaam dat niet past bij wat je zou willen. Ik realiseer me over welke strijdlust om te leven deze mensen moeten beschikken. Ik voel me klein en nederig.
En wat groeit mijn bewondering voor Wim. De man die me met zijn handicaps en liefde zo’n bijzondere spiegel voorhoudt. Ik kan nog heel veel van hem leren!

Reacties

  1. Eva van Dam24 juli, 2011

    Prachtig geschreven, Cora. Ik herken het e.e.a.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een intens verhaal, Cora.
    En wat bijzonder dat je dit op internet zet.
    Arjen

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Lilian Sjollema Ik ben het helemaal met Eva en Arjen eens. Het "raakt 'mij...........

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Lieve Cora, die boosheid op jezelf is niet terecht, je bent niet de enige die het zo ervaart. Het is ook lastig patient te zijn, maar wil je niet te veel als je ook alles nog zelf wilt regisseren? Twijfels over de jezelf: Is jouw klacht wel erg genoeg (in vergelijking met die van Wim? De wens om te vertrouen: De artsen zullen het wel weten, er wordt "over je heen" gepraat.......
    Juist daarom bestaat er een patientencoach, wat mag je van artsen, behandeling, en vooral ook jezelf verwachten? Het overkomt iedereen...
    Dapper om je kwetsbaarheid te laten zien, daar zijn anderen mee geholpen!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hai Cora, weet je, die gevoelens heb ik ook vaak, ookal ben ik dan chronisch ziek en heb ik niet veel keus dan het me te laten `aanleunen`. Het went niet, mijn geest en mijn lijf hebben vaak ruzie over wat ze eigenlijk willen en ik word nog vaak ´s ochtends wakker in een andere wereld omdat ik in mijn droom gewoon nog kon lopen en rennen. Ik ben daar niet knapper in dan jij, zelfs niet na een aantal jaren, maar het kan gewoon niet altijd de overhand hebben. Het leven is te kort om me alleen maar bezig te houdem met wat me dwars zit, te kort om alleen maar boos te zijn over wat ik níet heb. Dat maakt dat het lijkt alsof het me minder doet, de waarheid is dat de focus verlegd wordt, maar de gevoelens zoals jij beschrijft zijn er zeker wel.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten